In een uitspraak van 24 maart 2016 heeft de Commissie van Beroep van het Kifid ING veroordeeld tot het betalen van een schadevergoeding van € 250.000,- aan een klant. ING moet dit bedrag betalen omdat zij deze klant onjuist heeft geadviseerd en gebrekkig heeft begeleid bij de aanschaf van een rentederivaat. In dit blog zal ik uiteenzetten waarom deze uitspraak interessant is en nieuwe inzichten biedt.
Zero Cost Knock in Collar
First things first, deze zaak gaat over een zogenaamde “Zero Cost Knock in Collar” (hierna: “Rente Collar”). Een Rente Collar is een rentederivaat waarmee toekomstige renterisico’s van een (langlopende) lening met variabele rente kunnen worden afgedekt. Een Rente Collar bestaat uit een “cap” met een “knock in” enerzijds en een “floor” met een “penalty” anderzijds. Dit product zorgt ervoor dat indien de rente daalt, de klant profiteert van de dalende rente zolang de floor niet is bereikt. Is de floor bereikt of daalt de rente daaronder, dan wordt de klant geconfronteerd met een penalty. De cap biedt bescherming tegen rentestijgingen op het moment dat de rente het niveau van de knock-in trigger bereikt.
Standpunt klant
Wat was er aan de hand? De klant vindt hij door ING niet juist is geadviseerd over de combinatie van de langlopende geldlening en de Rente Collar. De klant meent dat:
- de Rente Collar voor hem ongeschikt is;
- hij erop mocht vertrouwen dat de gehele variabele rente, inclusief de rente-opslag onder de beschermende werking van de Rente Collar valt;
- de mogelijkheid van ING om de rente-opslag eenzijdig te verhogen in strijd is met de zorgplicht van de bank;
- hij door de penalty van 0,79% bij het bereiken van de floor, nauwelijks kan profiteren van rentedalingen.
De informatie die ING de klant heeft verstrekt bij het afsluiten van de Rente Collar is volgens de klant voor hem niet goed te begrijpen en misleidend. Volgens de klant heeft ING daarmee haar informatieplicht en waarschuwingsplicht geschonden. Zou ING de klant wel hebben gewaarschuwd voor de risico’s, dan zou hij de Rente Collar niet hebben afgesloten. Als gevolg van de tekortkomingen van ING, vordert de klant betaling van schadevergoeding.
Oordeel Commissie van Beroep
Volgens de Commissie van Beroep is ING een bij uitstek professionele en deskundige partij en vloeit hieruit voort dat ING de klant als consument, die niet als professioneel of deskundig kan worden aangemerkt, voorafgaand aan de koop van dit product volledig en op niet mis te verstane wijze behoort te informeren over de bijzondere kenmerken en risico’s van het product. De Commissie van Beroep is van oordeel dat ING de klant niet heeft gewezen op kans dat de Rente Collar tussentijds een negatieve waarde kan ontwikkelen en ook niet op de gevolgen daarvan voor de klant.
De negatieve waarde van de Rente Collar belemmert de klant feitelijk in de mogelijkheid tot het beëindigen van de onderliggende geldlening. De klant staat hierdoor met zijn rug tegen de muur in het geval van een eenzijdig doorgevoerde rente-opslag. Weliswaar staat het de klant vrij ingeval van een eenzijdige verhoging van de rente de geldlening boetevrij af te lossen, echter tussentijdse beëindiging van de aan de geldlening gekoppelde Rente Collar is alleen mogelijk bij vergoeding aan ING van de negatieve marktwaarde. ING heeft dit bij het afsluiten van de Rente Collar niet goed aan de klant uitgelegd.
Onderlinge samenhang
Deze uitspraak van de Commissie van Beroep vind ik om de volgende vijf redenen interessant. Ten eerste is opvallend aan de uitspraak dat een koppeling wordt aangebracht tussen de geldlening enerzijds en de Rente Collar anderzijds. Hoewel de geldlening en de Rente Collar twee op zichzelf staande overeenkomsten zijn, is sprake van een zodanige samenhang dat deze overeenkomsten in onderlinge samenhang moeten worden gewaardeerd. Je kunt de Rente Collar en de geldlening volgens de Commissie van Beroep dus niet los van elkaar zien, vergelijk de uitspraak van de Rechtbank Noord-Holland van 18 december 2015. Dit is een belangrijke overweging, omdat dit de informatieplicht en waarschuwingsplicht van de bank uitbreidt. De Commissie van Beroep geeft expliciet aan dat de voorlichtingsplicht van de bank niet alleen op productniveau moet plaatsvinden, maar juist in combinatie met de geldlening die erbij is afgesloten. De Commissie van Beroep vindt daarnaast dat ING – waar de klant een vaste contactpersoon had – de belangen van de klant actiever had moeten behartigen. Dit had ING kunnen doen door hem te adviseren in hoeverre het samenstel van de geldlening en de Rente Collar – waarbij ING zelf als zijn wederpartij zou optreden – voor zijn specifieke situatie geschikt was. De Commissie van Beroep stelt hiermee dus aan de kaak dat banken vaak twee petten op hebben, het ene moment is de bank adviseur en als de bank iets kan verkopen is de bank wederpartij. Daarover geeft de Commissie van Beroep aan dat de bank in beide gevallen een informatieplicht en dus zorgplicht heeft.
Rente-opslag
Ten tweede is belangwekkend aan de uitspraak dat volgens de Commissie van Beroep uit het door ING verstrekte informatiemateriaal niet goed op te maken valt dat de rente-opslag niet onder de werking van de Rente Collar valt en wat daarvan de gevolgen zijn. In het informatiemateriaal wordt gesproken over de fixatie van de variabele rentelasten, maar dat is niet juist, omdat ook de rente-opslag gewijzigd kan worden en derhalve als variabel kan worden beschouwd. Hiermee bevestigt de Commissie van Beroep de lijn die is ingezet door de “gewone” rechter in het kader van geschillen over de rente-opslag bij renteswaps. Als voorbeeld noem ik de uitspraak van de rechtbank Amsterdam van 17 juli 2015 waarin ING aan een Gelderse tandarts € 60.000,- moest terugbetalen. Echter, de uitspraak van de Commissie van Beroep gaat beduidend verder. De rechtbank Amsterdam heeft ING namelijk slechts veroordeeld om de verhogingen van de rente-opslag terug te draaien terwijl de Commissie van Beroep alle betalingen die de klant als gevolg van de Rente Collar heeft gedaan terugdraait. Ook in vergelijking tot de baanbrekende uitspraken van het Hof Amsterdam inzake ING en ABN AMRO van 10 november 2015 gaat de Commissie van Beroep verder. De Commissie van Beroep houdt – anders dan het Hof Amsterdam – namelijk geen rekening met een andere vorm van renteafdekking.
Productnaam
Ten derde is interessant aan de uitspraak het oordeel van de Commissie van Beroep dat ING door gebruik van de productnaam “Zero Cost Knock in Collar” de klant op het verkeerde been heeft gezet. “Zero Cost” suggereert volgens de Commissie van Beroep namelijk ten onrechte dat er geen kosten zijn verbonden aan het product. Immers, de klant betaalt in de vorm van een penalty wel degelijk kosten voor het product zolang de variabele rente zich op of onder de floor van de Rente Collar bevindt. Dit oordeel van de Commissie van Beroep lijkt te zijn gebaseerd op artikel 4:19 lid 1 Wft (Wet financieel toezicht) waarin staat dat informatieverstrekking over financiële producten niet misleidend mag zijn, omdat consumenten hun keuzes voor een financieel product baseren op de informatie die zij over dat product ontvangen. De AFM legt voor dergelijke misleiding wel eens boetes op, maar het gebeurt niet vaak dat het Kifid zo duidelijk aangeeft dat een bank of verzekeraar met een productnaam een consument op het verkeerde been heeft gezet. De Commissie van Beroep doet dat in deze uitspraak wel.
Hoge schadevergoeding
Een vierde opvallend punt aan de uitspraak is de hoogte van de schadevergoeding. De Commissie van Beroep is van mening dat indien de klant zou hebben geweten wat de gevolgen zouden zijn van de rente-opslag en de opgebouwde negatieve waarde, hij niet gekozen zou hebben voor de combinatie van beide producten. De Commissie van Beroep heeft vervolgens ook de hoogte van de schade van de klant vastgesteld, namelijk het verschil tussen de vastgezette rente en de variabele rente. Omdat de Euribor rente zo gedaald is, levert dat een fors schadebedrag van € 250.000,- op. Zulke hoge schadevergoedingen zie je in dergelijke zaken niet vaak dus dat is bijzonder te noemen.
MKB derivaten-loket
Ten vijfde is bijzonder aan de uitspraak dat deze niet afkomstig is van het speciale rentederivaten-loket van het Kifid, maar dat deze zaak het “normale traject” heeft doorlopen. De Commissie van Beroep toont met deze uitspraak meer begrip voor de belangen van de afnemer van een rentederivaat dan het speciaal voor het MKB ingerichte derivaten-loket.
Goed nieuws voor andere klanten?
Uiteraard moet je altijd kijken naar de feiten en omstandigheden van de specifieke zaak, maar deze uitspraak van de Commissie van Beroep biedt nieuwe inzichten. Deze inzichten kunnen ook worden gebruikt in zaken over andere (rente)derivaten of financiële producten. Heeft u een financieel product afgesloten en heeft u daar een klacht over, dan kunt u vrijblijvend contact opnemen met de auteur van dit blog om te bespreken welke mogelijkheden er zijn om de bank hierop aan te spreken.
Auteur: Lucas van Gilst