Omdat professioneel bestuur en toezicht van groot belang zijn voor een goed functionerende zorgsector, bestaat de Zorgbrede Governancecode. Dit is geen wetgeving, maar een gedragscode. Deze code is verplicht voor leden van de Brancheorganisaties Zorg (BoZ). Maar ook zorgaanbieders, die niet aangesloten zijn bij een brancheorganisatie van de BoZ, kunnen met de Zorgbrede Governancecode worden geconfronteerd. Toepassing van de Zorgbrede Governancecode kan namelijk een onderdeel zijn van de inkoopvoorwaarden van een zorgkantoor/zorgverzekeraar. Niet-naleving leidt dan tot uitsluiting van de inkoopprocedure, zoals blijkt uit een uitspraak van de Voorzieningenrechter van de Rechtbank Breda.
Dit overkwam een zorgaanbieder uit Limburg, die zich had ingeschreven voor een aanbesteding door CZ Zorgkantoor. Eén van de voorwaarden voor inschrijving was, dat de zorgaanbieder aantoonbaar de Zorgbrede Governancecode moest hebben ingevoerd. Hierin staan een aantal voorschriften met betrekking tot de bestuursstructuur. Artikel 4.2, negende lid van de Governancecode schrijft voor dat statutair moet zijn vastgelegd hoe, en op welke gronden, een lid van de Raad van Toezicht kan worden ontslagen.
De zorgaanbieder, die actief was vanuit een besloten vennootschap (BV), had dit niet in de statuten geregeld. Een BV heeft overigens geen Raad van Toezicht, maar een Raad van Commissarissen, maar dit wordt voor de Zorgbrede Governancecode gelijk gesteld, voor zover wettelijk mogelijk. Het feit dat de statuten op dit punt niet aan de Governancecode voldeden was voor CZ Zorgkantoor reden om de inschrijving buiten behandeling te laten. Voor CZ speelde daarbij ook een rol dat de bestuurder en de aandeelhouder van de zorgaanbieder dezelfde persoon (DGA)waren. De onafhankelijkheid van de Raad van Commissarissen was daarmee onvoldoende geborgd.
De Voorzieningenrechter is met CZ van oordeel dat de inschrijving op deze (formele) grond buiten beschouwing moet blijven. De rechter besteedt daarbij geen aandacht aan het feit dat het hier een DGA betreft. Het enkele feit dat de aanbieder artikel 4.2, negende lid van de Zorgbrede Governancecode niet heeft nageleefd, is al voldoende reden. Het feit dat deze zorgaanbieder een jaar eerder wel is toegelaten, met dezelfde statuten, kan hem ook niet baten.
Deze uitspraak maakt duidelijk hoe belangrijk het is dat door de zorgaanbieder aan alle eisen die bij inschrijving worden gesteld, wordt voldaan. Om aan de inkoopprocedure te mogen meedoen zullen ook BV’s met een DGA aan de Zorgbrede Governancecode moeten voldoen, voor zover boek 2 van het Burgerlijk Wetboek dit toelaat.
Bron: rechtspraak.nl
Lees hier de hele uitspraak