Het Gerechtshof te Amsterdam heeft op 25 januari jl. een uitspraak gepubliceerd waarin uitvoering wordt ingegaan op de verhouding tussen de onderzoeksplicht en de mededelingsplicht bij de verkoop van aandelen in een BV. Het Gerechtshof geeft ook antwoord op de vraag wat de meerwaarde is van de veel voorkomende verklaring in een overnamecontract, dat de verkoper aan zijn mededelingsplicht heeft voldaan.Het zal geen verbazing wekken dat de verkochte vennootschap er na de overname veel slechter voor bleek te staan dan de koper dacht. Uiteraard stelde de koper in deze kwestie dat verkoper dit wist, althans dat de verkoper uiterst relevante informatie zou hebben verzwegen.

Het Gerechtshof herhaalt allereerst het criterium dat in de jurisprudentie is ontwikkeld omtrent de verhouding tussen onderzoeksplicht en mededelingsplicht:

“Wanneer een partij vóór de totstandkoming van een overeenkomst aan de wederpartij bepaalde inlichtingen had behoren te verstrekken om te voorkomen dat de wederpartij zich een onjuiste voorstelling zou maken, zal volgens vaste rechtspraak in het algemeen de goede trouw zich ertegen verzetten dat de eerstgenoemde partij aanvoert dat de wederpartij haar onderzoeksplicht heeft verzaakt”.

Oftewel, de mededelingsplicht gaat boven de onderzoeksplicht. Tot zover niets nieuws. Maar het Gerechtshof brengt een interessante nuancering op dit criterium aan, in het geval van een aandelentransactie waarbij een due diligence onderzoek heeft plaatsgevonden:

“De mededelingsplicht van [verkoper] strekt zich, zo oordeelt het hof, in dit geval derhalve niet uit tot informatie, waarvan navraag door [koper] in het kader van haar due diligence onderzoek, al dan niet op basis van reeds ontvangen documenten en inlichtingen, voor de hand lag, maar is verzuimd.”

Het Gerechtshof vervolgt dat het criterium uit de jurisprudentie echter blijft gelden voor informatie die “uiterst relevant” is voor het aangaan van de overeenkomst. De mededelingsplicht van verkoper is in een dergelijke situatie dus beperkt tot de echt wezenlijke zaken.

Het overnamecontract bevatte ook nog een verklaring door de verkoper, dat hij er voor instaat dat hij de informatie heeft verstrekt die voor koper nodig had om een juist oordeel te kunnen vormen. Een dergelijke verklaring staat vaak standaard in een overnamecontract. Volgens het Gerechtshof voegt een dergelijke verklaring niet veel toe en leidt het niet tot een verdere aansprakelijkheid. In deze verder zeer heldere uitspraak volgt echter dan een cryptische opmerking: tegen de achtergrond van een dergelijke verklaring zal te meer gelden dat een schending van de mededelingsplicht niet zonder gevolgen kan blijven. Wordt dus toch eerder aansprakelijkheid aangenomen? Het is in ieder geval verstandig om als koper de standaardbepaling met betrekking tot de mededelingsplicht toch maar op te laten nemen.

Lees hier de hele uitspraak van het Gerechthof te Amsterdam.

Bron: rechtspraak.nl

Delen