Geen recente uitspraak, maar wel een bijzondere, vandaar dat hier alsnog aandacht wordt besteed aan het vonnis van de Rechtbank te Rotterdam van 8 juli 2009. De Rechtbank heeft in deze zaak namelijk geoordeeld over de vraag of algemene voorwaarden ook van toepassing kunnen worden verklaard bij een mondelinge overeenkomst, en op welk moment de voorwaarden dan ter hand moeten worden gesteld.

Tussen partijen stond vast dat de algemene voorwaarden niet gelijktijdig bij de schriftelijke orderbevestiging waren meegezonden. Gelet op artikel 6:234 BW is dat een fatale belemmering om met succes een beroep op de algemene voorwaarden te kunnen doen. Artikel 6: 234, sub b BW kent hierop een uitzondering, in het geval ter hand stelling op dat moment redelijkerwijs niet mogelijk was. Voor de uitzondering op artikel 6:234, sub b BW moet je denken aan algemene voorwaarden die behoren bij een treinkaartje. Die hoef je niet bij het verkopen van het treinkaartje te verstrekken, dat kan door een verwijzing naar bijvoorbeeld het depot bij de Kamer van Koophandel. Die uitzondering is praktisch nooit van toepassing, en zeker niet bij het verzenden van orderbevestigingen, dan moeten de voorwaarden in beginsel altijd mee worden gestuurd.

Maar in deze zaak is door de partij die een beroep wenste te doen op deze algemene voorwaarden een ingenieus verweer bedacht: hij stelde dat de overeenkomst al eerder mondeling in een vergadering tot stand was gekomen. Op dat moment was het redelijkerwijs niet mogelijk om die algemene voorwaarden te overhandigen, omdat er niet op gerekend was dat er in dat gesprek overeenstemming zou worden bereikt, dus mocht worden volstaan met verwijzing naar het depot bij de Kamer van Koophandel.

De Rechtbank gaat hierin mee, en geeft deze partij de kans om te bewijzen dat inderdaad eerder al een mondelinge overeenkomst tot stand is gekomen, waarbij de algemene voorwaarden van toepassing zijn verklaard en is verwezen naar de Kamer van Koophandel. Een pittige bewijslast, maar altijd nog beter dan een verloren vonnis.

Op het oordeel van de Rechtbank Rotterdam, dat ook bij een mondelinge overeenkomst algemene voorwaarden van toepassing kunnen zijn, valt weinig af te dingen. Dat in een dergelijke situatie de uitzondering van artikel 6:234 sub b BW van toepassing zou kunnen zijn (en dat dus de algemene voorwaarden in die situatie niet direct ter hand hoeven te worden gesteld), is minder aannemelijk. Met de huidige communicatiemiddelen zou het toch mogelijk moeten zijn om een exemplaar van de algemene voorwaarden op iedere mogelijke locatie te krijgen, tenzij de vergadering midden in een weiland heeft plaatsgevonden.

Lees hier de hele uitspraak.

Bron: rechtspraak.nl

Delen