Een overdracht van een bedrijf is een heel proces. Vrijwel altijd is er een fase waarin partijen de intentie om tot koop en verkoop over te gaan willen vastleggen, zonder dat zij zich al te veel willen binden. Juridisch gezien is dit een gevaarlijk moment, waarover al heel veel is geprocedeerd. Toch gaat het nog regelmatig mis, zo blijkt uit een recente uitspraak van het Gerechtshof te Arnhem, die hieronder wordt besproken.
In deze kwestie besliste het Gerechthof vier jaar (!) na de ondertekening van de intentieovereenkomst, dat de koper, Mediq BV, alsnog gehouden was om de aandelen van de verkopende partij over te nemen en de koopprijs te betalen.
In de intentieovereenkomst was opgenomen dat de koop werd gesloten onder voorbehoud van goedkeuring van de Raad van Bestuur, gedurende maximaal vier weken. De Raad van Bestuur ging akkoord, maar stelde wel twee nadere voorwaarden aan de overname. Tot zover was er nog niets bijzonders. Hierna ging het echter mis, met name in de communicatie. Verkoper stelde dat deze twee voorwaarden niet als nadere voorbehouden zijn gepresenteerd, zodat hij er vanuit ging dat de koop definitief was.
Er is vervolgens met de verkoper onderhandeld over de nadere voorwaarden die door de Raad van Bestuur werden gesteld, maar verkoper wilde hier niet in meegaan. Voor Mediq was dit reden om de intentieovereenkomst als ontbonden te beschouwen, maar daar was de koper het niet mee eens.
Het Gerechtshof te Arnhem stelt hem in het gelijk en veroordeelt Mediq tot medewerking aan de levering. Als Mediq zich op het voorbehoud van goedkeuring van de Raad van Bestuur had willen beroepen, dan had zij de verkoper duidelijk en binnen de termijn moeten laten weten dat er geen onvoorwaardelijke goedkeuring was verkregen. Omdat dit voorbehoud van goedkeuring als een ontbindende voorwaarde wordt uitgelegd, heeft Mediq de bewijslast van de stelling, dat het op die manier aan verkoper was medegedeeld. Daarin slaagt Mediq niet. Dat we inmiddels vier jaar verder zijn, is voor de rechter geen beletsel om Mediq alsnog tot betaling van de koopsom en overname van de aandelen te veroordelen.
Uit dit arrest kunnen twee lessen worden geleerd:
1. Als er slechts een voorwaardelijke goedkeuring wordt verkregen, dan moet aan de wederpartij duidelijk worden gemeld dat de goedkeuring in beginsel niet is verkregen, maar mogelijk alsnog kan worden bemachtigd.
2. Bewijstechnisch is voor een koper een ontbindende voorwaarde gunstig en voor een verkoper een opschortende voorwaarde.
Lees hier de hele uitspraak van het Gerechtshof te Arnhem.
Bron: rechtspraak.nl