Inleiding
Geschillen tussen aandeelhouders komen regelmatig voor. Indien sprake is van een 50/50-verhouding van de aandelen ontstaat snel een impasse. Zo’n impasse kan ernstige gevolgen hebben voor de onderneming, maar ook voor partijen zelf. Komen ruziënde aandeelhouders er onderling niet uit, dan hoor ik vaak: “het is hij eruit of ik eruit”. In die situatie speelt de vraag welke juridische mogelijkheden er zijn om het einde van het aandeelhouderschap te bewerkstellingen. In dit blog zal ik de belangrijkste regelingen op dat gebied bespreken.
Eigen regeling eerst
Van belang is om eerst te bepalen of er een statutaire of contractuele regeling bestaat waarmee overdracht van aandelen kan worden bewerkstelligd. De rechter moet de statutaire of contractuele regeling namelijk respecteren. Hij moet zich niet ontvankelijk verklaren indien een eigen regeling van geschillen tussen aandeelhouders aanwezig is.
Geschillenregeling
Indien er geen eigen regeling bestaat, kan worden teruggevallen op de “geschillenregeling” uit de wet. De geschillenregeling biedt een “exit” voor de “onderdrukte” aandeelhouder en voorziet in de mogelijkheid om een zich misdragende aandeelhouder uit de onderneming te verwijderen. Hiermee kan een gedwongen overdracht van aandelen (uitstoting) of een gedwongen overname van aandelen (uittreding) worden bereikt.
De geschillenregelingsprocedure wordt gevoerd bij de gewone rechtbank en kent twee fasen. De eerste fase heeft betrekking op de beoordeling of sprake is van een situatie die uitstoting of uittreding rechtvaardigt. Indien de vordering tot uitstoting of uittreding wordt toegewezen, benoemt de rechtbank een of drie deskundigen die een bericht over de prijs zullen uitbrengen. Vervolgens vangt de tweede fase aan en gaan de deskundigen aan het werk en brengen schriftelijk hun bericht uit. Vervolgens bepaalt de rechtbank de prijs van de aandelen. In een uitstotingsprocedure veroordeelt de rechter de eiser tot contante betaling en de gedaagde tot levering van de aandelen. Voor een uittredingsprocedure is het omgekeerd en moet de uittredende aandeelhouder leveren en de gedaagde aandeelhouders overnemen en contant betalen.
De geschillenregeling is geen populaire route. De reden hiervan is dat de geschillenregeling veel mogelijkheden tot (opzettelijke) vertraging van de procedure in zich heeft. De duur van de geschillenregeling (in een instantie) varieert van een tot drie jaar. De geschillenregeling kan in spoedeisende situaties ook in kortgeding worden gevoerd. Echter, of een kortgeding tot het gewenste resultaat zal leiden, is maar zeer de vraag aangezien de ervaring uitwijst dat uittredings- of uitstotingsvorderingen in kortgeding vaak worden afgewezen. Met inwerkingtreding van de Wet Flexibilisering BV-recht is per 1 oktober 2012 ook de geschillenregeling aangepast. Deze wijzigingen zijn vooral procedureel en hebben als doel om de geschillenregeling efficiënter en sneller te laten verlopen. De praktijk zal moeten uitwijzen of dit de geschillenregeling populairder zal maken, maar de verwachtingen zijn niet hooggespannen.
Enquêteprocedure
In plaats van de wettelijke geschillenregeling wordt in de praktijk vaker een enquêteprocedure (bij de OK) gebruikt om een aandeelhoudersgeschil op te lossen. De grote populariteit van het enquêterecht in vergelijking met die van de geschillenregeling is mede te verklaren door de in de wet opgenomen mogelijkheid tot het treffen van onmiddellijke voorzieningen. Met deze voorzieningen kunnen in een vroeg stadium de nadelige gevolgen van de ruzieachtige situatie in de onderneming een halt worden toegeroepen.
Bij een impasse (50/50-verhouding) is het treffen van voorzieningen vrij gebruikelijk. De voorzieningen leiden vaak zelfs tot een definitieve oplossing, nog voordat de enquête daadwerkelijk plaatsvindt. Zo zijn voor de impasse de onmiddellijke voorziening en het enquêterecht een relatieve snelle een eenvoudige wijze van geschillenbeslechting. Slechts in enkele gevallen wordt doorgeprocedeerd tot het oordeel dat sprake is van wanbeleid.
Een nadeel van voorzieningen in een enquêteprocedure is dat deze van tijdelijke aard zijn. De mogelijkheid tot het definitief uiteengaan van ruziënde aandeelhouders biedt de enquêteprocedure daarom niet. Hiervoor moeten aandeelhouders terugvallen op de geschillenregeling waarmee wel een definitieve aandelenoverdracht kan worden bewerkstelligd. In een enkel geval is het daarom nodig om na een enquêteprocedure ook nog een geschillenregeling op te starten.
Samenloop
De enquêteprocedure en de geschillenregeling kunnen ook gelijktijdig plaatsvinden. Een aanhangige enquêteprocedure doet niet af aan de bevoegdheid een enquête te verzoeken en andersom geldt hetzelfde.
Tenslotte
De advocaten van Beverwijk Van Gilst Advocaten hebben veel ervaring met aandeelhoudergeschillen. Wij kunnen u adviseren, u helpen om een keuze te maken in de wijze van geschillenbeslechting en zo nodig snel en effectief (een) procedure(s) voor u voeren.
Auteur: Lucas van Gilst