Zorgplicht Fortisbank
Rechtbank Rotterdam 21 juli 2010
Inleiding
In het vorige Blog werd beschreven dat een belegger die werd geadviseerd door Van Lanschot niet succesvol was in een vordering tot schadevergoeding wegens koersverlies door verkeerde beleggingen. In dit blog wordt een uitspraak behandeld waarbij de gedupeerde belegger wel succes had in het aanspreken van de bank tot schadevergoeding.
Feiten
De casus is als volgt. Eiser was eigenaar van een grote machinefabriek. Na de verkoop daarvan beheert hij zelf de opbrengst. Hij belegt daartoe via zijn vennootschap Vonk Investeringen in onroerend goed en effecten. Fortis Bank heeft aan Vonk Investeringen in 1994 een beleggingsvoorstel gedaan. Hierop is eiser nooit ingegaan, in plaats daarvan volgt hij op eigen initiatief een zeer offensieve beleggingsstrategie: vooral ICT-aandelen en opties. Eiser heeft niet gereageerd op telefoontjes en waarschuwingen van de bank. In 2001 sluit Fortis alle posities van eiser. Eiser is van mening dat hij schade heeft geleden doordat de bank is tekortgeschoten in de beleggingsbegeleiding.
Oordeel rechtbank
De rechtbank Utrecht acht het redelijk om de nader op te maken schade 50/50 over partijen te verdelen.
Adviesrelatie
De bank voert aan dat er geen sprake was van een adviesrelatie. De rechtbank acht deze stelling niet houdbaar. Er is immers door de bank wel een adviestarief in rekening gebracht. Dat eiser niet of nauwelijks gebruik heeft gemaakt van het advies van de bank en dat hij zijn adviseurs in feite alleen als doorgeefluik voor zijn orders heeft gebruikt, maken niet dat er geen sprake meer is van een adviesrelatie.
Zorgplicht
Een adviesrelatie brengt vervolgens de zorgplicht voor de adviseur mee om in de gaten te houden of een door de belegger gevolgde strategie nog wel strookt met diens kenbare wensen, doelen en mogelijkheden en, zodra dat niet langer het geval lijkt te zijn, om daar uitdrukkelijk op te wijzen en voor te waarschuwen.
Know your customer
De bank benadrukt dat zij zich voldoende heeft geïnformeerd over eiser. De bank zegt dat zij op basis van al die informatie kon en mocht uitgaan van een zeer offensief beleggingsprofiel. De rechtbank volgt de bank daarin niet. Gesteld noch gebleken is immers dat de bank zich verdiept heeft in de persoonlijke wensen van eiser met betrekking tot de bestemming van de belegde gelden, de daaruit voortvloeiende beleggingshorizon en de daarmee samenhangende risicobereidheid. Uitsluitend uit het feitelijk beleggingsgedrag kan een en ander niet worden afgeleid. De zorgplicht van de bank strekt er immers toe om cliënten te behoeden voor feitelijk gedrag dat in strijd is met de persoonlijke wensen en omstandigheden.
Voldaan aan waarschuwingsplicht?
Nu de bank zich derhalve onvoldoende op de hoogte heeft gesteld van de persoonlijke wensen en omstandigheden van eiser, kan zij evenmin volhouden dat zij hem wel degelijk heeft gewaarschuwd naar aanleiding van de gevoerde beleggingstrategie. Daarvoor ontbrak het haar immers aan de benodigde kennis over haar cliënt.
Aansprakelijkheid
De bijzondere zorgplicht van de bank strekt ertoe eiser te beschermen tegen de gevaren van lichtvaardigheid of gebrek aan inzicht. Als de feitelijke inkomens- en vermogenssituatie de gevolgde koers evenwel toeliet, bestaat geen verplichting tot vergoeding van schade. Gelet op het gemotiveerde verweer van de bank op dit punt, zal eiser bewijs moeten leveren van zijn stelling dat zijn totale inkomens- en vermogenssituatie geen zeer offensieve beleggingsstrategie toeliet, gegeven zijn wens om (aanvullend) inkomen en aanvullend pensioen te genereren.
Indien en voor zover hij in dat bewijs slaagt, staat vast dat de bank aansprakelijk is voor het niet op enig moment waarschuwen van eiser voor de door hem zelf gevoerde beleggingsstrategie.
Eigen schuld vs waarschuwingsplicht
Volgens de rechtbank heeft de bank er terecht op gewezen dat eiser zich – in elk geval in de loop der jaren – een goed geïnformeerde en ervaren belegger heeft betoond, die geen behoefte had aan enig advies van de bank, die risico’s niet uit de weg ging en heel bewust heeft gekozen voor een zeer offensieve strategie met grote nadruk op beleggingen in de ICT-sector. Een strategie waarmee hij bleef doorgaan nadat hij grote verliezen had geleden, waartoe hij in een tijd van dalende beurskoersen nog grote bedragen heeft geleend van de bank en van zijn zwager en waarmee hij zelfs na liquidatie wilde doorgaan.
Uitgangspunt in een adviesrelatie is dat de verantwoordelijkheid met betrekking tot de beleggingsportefeuille primair rust op de belegger . En in het licht van de door eiser zelf gestelde doelen en financiële situatie (waarvan nog bewijs moet worden geleverd) kan diens handelen bezwaarlijk als verantwoord worden aangemerkt. De waarschuwingsplicht van de bank zou echter illusoir worden gemaakt, indien daaraan – onder verwijzing naar de eigen verantwoordelijkheid van de belegger – geen bij de ernst van de gemaakte fout passend gevolg zou worden verbonden. De rechtbank stelt de (eventuele) vergoedingsplicht van de bank in evenredigheid met de mate waarin de aan ieder toe te rekenen omstandigheden tot de schade hebben bijgedragen op grond van artikel 6:101 lid 1 BW op 50%.