Aangaan borgtocht

Hof Leeuwarden 9 november 2010

Voorwaarden die banken stelling bij een geldlening

Algemeen bekend is dat banken sinds de kredietcrisis niet makkelijk kredieten meer verstrekken. Ook (startende) ondernemers hebben daar last van. Als de bank al bereid is een krediet te verstrekken dan wordt vaak een borgstelling als voorwaarde gesteld. Veelal verlangt de bank dat iemand privé borg staat voor terugbetaling van een lening. In dat geval spreken we van een particuliere borgtocht.

Advies borgtocht

VAN GILST Advocatuur procedeert en adviseert regelmatig voor cliënten over borgtochten. In dat geval wordt altijd de borg bijgestaan en is de bank onze tegenpartij. In de praktijk blijkt ook dat banken niet altijd rechtsgeldige borgtochten overeenkomen. Er gaat nogal eens wat mis. Soms ontbreekt een handtekening of wordt geen maximum bedrag genoemd. In dat geval is de borgtocht niet rechtsgeldig.

Recente zaak over geldigheid borgtocht

In een zaak die diende bij het Hof Leeuwarden was het de vraag of een offerte van de bank waarop stond voorgedrukt “borg” voldeed aan de wettelijke vereisten die de wet aan een borgtocht stelt.

Oordeel Hof

Volgens het Hof Leeuwarden dient de door beide partijen ondertekende offerte van 11 augustus 2006 te worden gekwalificeerd worden als een overeenkomst die tot het aangaan van een borgtocht verplicht. Appellant heeft deze offerte getekend op de plaats waar voorgedrukt “borg” stond. Daarmee is voldaan aan het vereiste dat art. 7:859 lid 3 BW stelt aan een voorovereenkomst voor een particuliere borgtocht. De omstandigheid dat, alvorens de borgtochtakte op te stellen, de bank nog enige bescheiden moest controleren, doet aan deze kwalificatie van voorovereenkomst niet af.

Voor een overeenkomst van particuliere borgtocht gelden geen wettelijke vormvoorschriften. Ook deze borgtocht kan in beginsel op alle mogelijke wijzen worden overeengekomen, zij het dat wel het bewijsvoorschrift van art. 7:859 BW geldt, inhoudende dat de borgtocht tegenover de borg alleen bewezen kan worden door een door de particuliere borg ondertekend geschrift. Voorts geldt het vormvereiste van art. 7:858 lid 1 BW, dat voorschrijft dat sprake moet zijn van een in geld uitgedrukt maximum bedrag. Aan deze wettelijke vereisten is voldaan. Het maximumbedrag van € 100.000 was reeds in de voorovereenkomst van 11 augustus 2006 overeengekomen en appellant heeft de brief van de bank van 6 februari 2007 – waarin is opgenomen dat de borgstelling tot nader order gehandhaafd blijft – als borg getekend. Deze brief draagt overduidelijk de handtekening van appellant, waarvan appellant niet uitdrukkelijk de echtheid heeft betwist. Deze brief van 6 februari 2007 kan dan ook, in samenhang met de daaraan voorafgaande correspondentie, worden aangemerkt als een geschrift in de zin van art. 7:859 lid 1 BW, waarmee de borgtocht kan worden bewezen. In de offerte/voorovereenkomst van 11 augustus 2006 is opgenomen dat een nadere akte wordt opgemaakt en ondertekend, waarbij de borg de borgakte dient te ondertekenen die de geldgever gebruikt en waarin de bij de geldgever gebruikelijke voorwaarden en bedingen zijn opgenomen. Een akte is blijkens art. 156 Rv een ondertekend geschrift, bestemd om tot bewijs te dienen. De brief van 6 februari 2007 voldoet aan deze omschrijving.

Delen