Een interessante vraag is, of een verkoper van aandelen, die door de koper aansprakelijk wordt gesteld voor schade als gevolg van de schending van een garantie, die schade kan verhalen op de verkochte vennootschap, ook wel de “target” genoemd. Rare situatie, die aan de hand van een voorbeeld kan worden verduidelijkt. Stel dat de doelvennootschap verontreiniging van de grond heeft veroorzaakt, terwijl de verkoper heeft gegarandeerd dat van verontreiniging geen sprake is. De koper van de aandelen kan dan de verkoper aanspreken op grond van de schending van de garantie, maar kan die vervolgens de schade verhalen op de vennootschap die hij zojuist heeft verkocht? Dat lijkt niet logisch, en ook niet redelijk, maar hoe zit dat precies juridisch?

Op zich zou het niet mogelijk moeten zijn dat een verkoper, die een garantie niet kan nakomen, de schade zou kunnen doorschuiven naar de doelvennootschap. Aangezien de aandelen inmiddels in handen zijn van de koper, komt de schade dan uiteindelijk weer voor rekening van koper, en dat is natuurlijk nooit de bedoeling van de garantie geweest.

Toch is het niet juridisch niet eens zo gemakkelijk om uit te leggen, waarom de verkoper de schade niet op de doelvennootschap kan verhalen. Het gaat immers om twee verschillende juridische entiteiten, en de doelvennootschap is de partij die de daadwerkelijke fout heeft gemaakt, dus kan de schade theoretisch worden verhaald. Ook de Rechtbank Amsterdam vond het nog best lastig, zoals blijkt uit een uitspraak van begin dit jaar, die onlangs op rechtspraak.nl is gepubliceerd.

In deze zaak ging het om de schending van een balansgarantie (de cijfers klopten niet), waardoor de verkoper ruim 800.000 euro van de koopprijs moest terugbetalen. Volgens de verkoper was het de schuld van de doelvennootschap, althans van de daar werkzame personen B en C, dat de cijfers niet klopten, en dus moest die vennootschap de schade maar vergoeden.

De Rechtbank Amsterdam sluit die mogelijkheid niet uit want, “op zichzelf is natuurlijk voorstelbaar dat gedragingen van B en/of C in het maatschappelijk verkeer als gedragingen van de vennootschap hebben te gelden, waarop de vennootschap kan worden aangesproken.” Maar omdat in dit geval de verkoper tevens de statutair bestuurder van de doelvennootschap was, had verkoper zelf toezicht moeten houden op B en C, en kan hij de schuld niet via B en C in de schoenen van de doelvennootschap schuiven.

Dit is natuurlijk een terechte uitspraak, maar de vraag rijst tot welk oordeel de Rechtbank zou zijn gekomen als verkoper niet tevens statutair bestuurder zou zijn geweest. Kennelijk vindt de Rechtbank dat dan in beginsel verhaal mogelijk is op de doelvennootschap. Dit zou een zeer onredelijke uitkomst zijn, die niet in overeenstemming is met de strekking van garanties bij een overname. Om het risico van een dergelijke uitkomst te voorkomen is het dan ook zeer aan te bevelen om voor alle zekerheid een clausule in het overnamecontract op te nemen, dat verkoper na de overdracht niets meer kan vorderen van de doelvennootschap.

Lees hier de hele uitspraak.

Bron: rechtspraak.nl

Delen